Het tweede dorp.

Tegenwoordig is er op Schiermonnikoog maar één dorp. Dit is niet altijd het geval geweest. Tijdens de tweede wereld oorlog is er gedurende een periode van zo'n 4 jaar een tweede dorp op Schiermonnikoog geweest. Dit dorp heette het Schleidorp. Het Schleidorp (Schlei betekent "zeelt") was een radardorp wat in ongeveer 18 maanden is gebouwd. Er woonden 180 tot 200 duitse soldaten. De meesten hiervan waren van de Luftwaffe.
Het Schleidorp was gevestigd aan het einde van de huidige Prins Bernhardweg. Tegenwoordig vindt men hier het pavilioen De Marlijn.
Voor de duitsers was de stelling Schlei, onderdeel van een keten radarstations van noord- tot zuid Europa genaamd "Himmelbett", van groot belang. Het dorp behoorde bij het kust radar waarnemings systeem. Dit systeem was een bescherming tegen vijandelijke vliegtuigen. Met behulp van de radar werden vijandelijke vliegtuigen gesignaleerd en werden duitse jagers de lucht ingestuurd en vervolgens begeleid met behulp van de radars.
Het dorp had een eigen stroom- en telefoonnet. Voor buitenstaanders was het echter een streng verboden gebied. Bij de ingang stond een slagboom met een zwaarbewapende schildwacht. Mocht er toch iemand proberen het dorp binnen te treden dan werd deze zonder pardon neergeschoten. Voor het opwekken van stroom werd gebruik gemaakt van twee aggregaten. Een aggregaat van 170 en een aggregaat van 70 PK. Deze werden gevoed met kolen en turf. Verder waren er nog enkele noodaggregaten.


Het treintje.

In die zelfde periode reed er op Schiermonnikoog ook een trein.
Rond 1942 werd er in opdracht van de duitsers een smalspoor van zo'n 5 ½ kilometer aangelegd van de toenmalige veerdam (huidige jachthaven) naar het Duitse Schleidorp. Om de bouwwerkzaamheden vlot te laten verlopen werd door een treintje het vele bouwmateriaal zoals zand, grind, klei enz. voor de bunkerbouw aangevoerd. Later zou er 's nachts ook munitie naar Schlei worden aangevoerd. Over het smalspoor reden twee locomotieven. Er zaten hoofdzakelijk kiepkarren achter. De karren werden geladen in de huidige jachthaven. Daar losten de schepen hun goederen voor de bezetter zodat deze per spoor op de plek van bestemming arriveerde. Vanaf de steiger ging het spoor over de dijk. Het stuk naar beneden was gestut met zware balken. De eerste wissel lag vlak voor een scherpe bocht aan de binnenzijde van de dijk. Deze wissel was nodig voor een stuk doodlopend spoor naar de remise (= loods voor openbare vervoermiddelen, EP). Het spoor ging vanaf de kop van de dijk recht naar beneden zodat er vaak ontsporingen bij deze wissel zijn geweest. Het doodlopende stuk rails eindigde in een grote loods verscholen onder een groot camouflagenet. In deze loods werden de locomotieven gerepareerd en opgestookt. Na de wissel liep het spoor verder over de Oosterreeweg en bij herberg Rijsbergen de bocht om naar rechts. Vervolgens ging het spoor voor de herberg langs op naar de (kaas) boerderij van de familie Holwerda. Bij de ingang van het bungalowpark De Monnik zat er een knik in het spoor en ging het vervolgens het huidige weiland in. In dit weiland is tegenwoordig nog steeds een verhoging te zien. Daar liep het toenmalige spoor overheen. Bij de nieuwe loods aan de oostkant van de boerderij van de familie Holwerda lag tot voor kort veel grind wat tussen het spoor heeft gelegen. Daar boog het spoor af richting Vredenhof. Hier was een wissel met een klein stukje afgetakt spoor om bouwmaterialen te lossen voor de grote bunker "Wasserman". Hier zijn vele tonnen bouwmateriaal gelost.